Kamieniec Ząbkowicki – oorspronkelijk een werkersdorp bij de abdij van Cisterciënzes tot het jaar 1810, en dan een gebied van uitgebreide landgoederen gekocht door de koningin der Nederlanden – heeft gebruik gemaakt van de unieke in het kader van Neder Silezië ontwikkelingsmogelijkheden. De geschiedenis van de hedendaagse woonkern Kamieniec Ząbkowicki is de geschiedenis van vier apart ontwikkelde woonplaatsen: Kamieniec, Istebka, Łopienica en in de naoorlogse tijd aangesloten Goleniów Śląski.
Nog in 19de eeuw begon de belangrijke teritoriale ontwikkeling van het dorp. Deze nederzetting nam de infrastructuur van Cisterciënzes over en daar werd de vestiging van de goederen van de prinsen aangemaakt. Daarmee heeft Kamieniec een speciale mogelijkheid gekregen om zowel economisch als ook ruimtelijk te kunnen ontwikkelen. Op de basis vande historische verkeersroutes was Kamieniec nog in 19de eeuw verbonden met de dichtbijzende dorpen: Istebka en Łopienica. Het einde van de 19de eeuw en de opkomst van de spoorlijn initieerden de ontplooiing van Kamieniec in de richting van het buurland Goleniów Śląski.
In het centrum van Kamieniec Ząbkowicki domineert het uitgebreide, post-cistersciënzes klooster met de Onze Lieve Vrouw Hemelvaartkerk, het abtpaleis, en de kloostervoorwerk. In het landschap van dit gebied steekt op Wzgórze Zamkowe (Kasteelheuvel) het paleis van Marianne van Oranje-Nassau uit. Het is omringt door het park – het kunstwerk van het meest getalenteerde en vooraanstaande kunstenaars van de epoche. Naar de aanleiding van kleine steden zijn in Kamieniec met begin van 19de eeuw talrijke openbare gebouwen aangemaakt: scholen, charitatieve instellingen en ziekenhuizen, spoorwegstations, herbergen, restaurants en postkantoren. Het dorpscentrum ontwikkelde als een kleine stad (met een markt voor de abdij, die existeerde tot het einde van de Vroegmoderne Tijd).
Nog in de 19de eeuw werd Kamieniec de vestiging van het administratieve district van het staatsbestuur. In de naoorlogse tijd werd Kamieniec een punt van de gemeentelijke administratie voor het zelfbestuur.
Bogna Oszczanowska, Maria Czyszczoń, Donata Trenkler